Anne
Anne
Ik was de stiekeme dochter van een advocaat en zijn dienstmeid, Annemarie.
Ondanks de rijkdommen van mijn vader, vond ik als kind mijn leven maar saai en simpel.
Mijn ochtend bestond uit een uitgebreid ochtendritueel waarbij mijn lange rode haren als een kunstwerk strak tegen mijn
hoofd werd ingevlochten om vervolgens bedekt te worden met een kanten kapje. Vervolgens werd er voorgelezen en kreeg ik les
in rekenen, schrijven en hielp ik met het huishouden. Iedere dag hetzelfde liedje, met als doel het ooit kunnen vervangen van
mijn moeders taken als dienstmeid.
Het Grachtenpand waar ik in woonde had op de zolder een raam, vanuit dit raam kon ik de grote haven van Enkhuizen te zien.
Ik rende vaak stiekem naar boven om naar de schepen in de haven te kijken.
Vanuit mijn zolderraam zag ik dan de toppen van de masten die de haven waren binnen gevaren. Ik had een klein boekje, daar
hield ik dagelijks bij welke masten ik zag in de haven. Ik tekende ze na en hield precies bij hoeveel dagen ze in de haven
lagenen hoe lang het duurde voordat ze weer terugkwamen.
Het kraaiennest daar helemaal bovenin die masten vond ik het meest interessant. Ik kom me helemaal inbeelden hoe het
moest voelen om daar te staan, varend over de zee. Als een vogel, vliegend over de golven. Af en toe vond ik buiten het
zolderraam een kraaienveer. Deze stopte ik dan stiekem tussen mijn vlechten in de hoop dat moeder ze niet zou zien. Helaas
gebeurde dit meestal wel. “Echte dames hebben geen wildebeesten veren in hun haar, kan ik haar nog horen schreeuwen”.
Net als échte dames geen broeken dragen, geen losse haren hebben, of altijd recht moeten lopen.
De pot op met échte dames!
Nee hoor, dat leven was niks voor mij. Zodra mijn moeder mij uit het oog verloor, verkleedde ik me als mijn broer, ontsnapte
ik naar buiten en rende ik zo snel mogelijk richting de haven! Eenmaal bij de haven aangekomen keek ik mijn ogen uit.
Het was April, ik was zo’n 16 Jaar oud toen ik voor de vijfde keer vertrok richting de haven in mijn broers kleding. Ik moet de
tijd verloren zijn, want mijn moeder werd achterdochtig. In mijn ooghoeken zag ik haar plots lopen. Snel ben ik in een lege
houten kist gesprongen om me daar te verstoppen. Ik hoorde zware stemmen toen plots de deksel van de kist boven op
mijn hoofd werd geslagen. Toen ik wakker werd was de wereld zwart, ik hoorde niks anders dan krakend hout en de zee die
daartegenaan sloeg. Voorzichtig duwde ik de deksel los .....
Ik bevond me in het ruim van een schip!
Heel voorzichtig sloop ik naar het dek. Bang voor de ruige zeelui waar vader regelmatig over verteld had.
Het was nacht, het grootste gedeelte van de bemanning sliep in wiegende hangmatten. In het donker kroop ik naar het
want om zo stil mogelijk naar het kraaiennest te kunnen klimmen. Het enige stukje schip waar ik jaren naar gekeken had.
Dit lukte me natuurlijk in een keer zonder enkel probleem! En daar stond ik dan, op het plekje waar ik mijn hele leven
over gedroomd had .......... Als een vogel in de nacht vliegend over de golven..
De wind was ijskoud, er was nergens een stukje land te bekennen. De zon was net opgekomen toen een van de een van
de bemanningsleden omhoog klom. Ik was erbij ...... de pineut ..... het was klaar ..... dit werd mijn dood.
Gevoerd aan de haaien, of erger, opgegeten door een of ander zeemonster. Want geloof me, die bestaan echt!
Ik werd naar de kapitein gebracht. Hij had een grote hoed met een nog grotere veer, die af en toe het gezicht van
de eerste officier naast hem kietelde.
Zijn hand, vol met dikke ringen rustte op een pistool, dat tussen zijn riem en zijn blouse bungelde..
Ik stelde me voorzichtig voor, en legde de situatie uit. Met mijn ongelofelijke charmes heb ik de kapitein overtuigd
mij in zijn crew te houden. Als uitkijk.
Mocht je ooit de White Pearl voorbij zien komen varen, kijk dan omhoog naar het kraaiennest.
Dan kan je misschien deze inmiddels 20 jarige vogel af en toe zien vliegen, genietend van haar vrijheid
boord van een écht schip.
Anne,
(Konstabel White Pearl)
Copyrights pictures and story: Dutch Pirates
Anne